Op zondagochtend, veel te vroeg naar mijn zin, omdat ik mijn lieve vriendin (met alle liefde natuurlijk) heb moeten afzetten bij haar wekelijkse sportsessie – in de kou, brrrr… geen greintje jaloezie natuurlijk 🙂 – zit ik nu achter mijn laptop met een dampend kopje koffie. En waar schrijf ik over? Juist, koffie. Toeval? Ik denk het niet. Dit soort dingen gebeuren niet zomaar. Dit is het universum dat fluistert: “Schenk nog maar een kopje in, vriend.”
Ik ben geen koffiekenner. Laat dat duidelijk zijn. Ik ben gewoon een koffiegenieter. Zo’n type dat al blij is als de koffie heet is en niet naar verbrand karton smaakt. Maar kenners, die ken ik wel. Neem een goede vriend van mij, wiens naam ik niet ga noemen ;). Hij is wél zo iemand die koffie niet gewoon zet, maar prepareert, zoals een chirurg zich voorbereidt op een openhartoperatie. Als ik bij hem op bezoek kwam lange tijd geleden, deed hij altijd laconiek: “Pfff” hij deed natuurlijk alsof ie daar helemaal geen zin in had maar wilde natuurlijk laten zien dat hij een kenner was met zijn dure espresso-apparaat, “ik maak wel even iets simpels.” Simpels? Ja hoor. Na een kwartier van tamperen, wegen, malen en mysterieuze handelingen stond er een cappuccino voor me die zó uit een hip koffietentje had kunnen komen.
En eerlijk? Het was fantastisch. Romig, precies de juiste balans tussen bitter en zoet. Elke slok een kleine vakantie. Ik moest bijna oppassen dat ik niet begon te applaudisseren. Maar dan kwam het moment waarop hij met een serieuze blik vroeg: “En? Proef je de nootachtige ondertoon?”
Uhm… nee. Wat ik proefde was koffie. Goede koffie, dat wel, maar of er nootachtige, fruitige of andere ondertonen inzaten? Geen idee. Ik knikte gewoon instemmend en mompelde iets vaags als “Jazeker, heerlijk subtiel,” terwijl ik innerlijk hoopte dat hij niet doorvroeg 🙂
Op mijn werk is het een ander verhaal. Daar drink ik gewoon de kantoorkoffie. Die uit zo’n apparaat waar je op een knop drukt en hoopt dat er geen stukjes in zitten. En weet je wat? Ik vind ‘m prima. Terwijl mijn collega’s hun neus ophalen en met een gezicht van complete wanhoop naar hun mok staren, nip ik tevreden van mijn simpele bakkie.
“Oh, deze troep is echt niet te drinken,” hoor ik ze zo af en toe zeggen, alsof ze verwend zijn met een hippe koffie met havermelk, vanille-extract en weet ik veel wat nog meer. Ik snap het niet. Koffie is koffie. Warm, bruin, en het doet z’n werk.
Joh, voor mij is koffie niet alleen een drank. Het is een moment. Een kleine pauze in de dag. De geur alleen al geeft je het gevoel dat je even de tijd mag nemen, of je nu aan het werk bent, op een zondagochtend achter je laptop zit, of in een willekeurig tankstation met een kop troost die ruikt alsof hij er al sinds vorige week staat.
En laten we eerlijk zijn: zelfs slechte koffie is nog altijd beter dan géén koffie. Dat is een wetenschappelijk feit (oké, misschien niet, maar zo voelt het wel).
Tuurlijk, sommige mensen zijn altijd op zoek naar de perfecte kop koffie. Daar is niets mis mee, maar ik niet. Ik geniet gewoon van wat ik heb. Of het nou die dure barista-creatie van die vriend is, een ordinaire kantoorkoffie, of een instantbakkie waar ik iets te veel melkpoeder in heb gegooid.
Want uiteindelijk is koffie niet de hoofdzaak. Het is de bijzaak die het hoofd even tot rust brengt. Dus ja, ik zit hier nu met een simpel kopje koffie, in mijn makkelijke stoel, terwijl mijn vriendin zich in het zweet werkt met sporten. En weet je wat? Ik voel me er prima bij.
Cheers!